Pré-start op de Zuidboulevard: jij heft het glas, eet een hapje, leert de andere teams kennen. Intussen krijgt je classic car een technische en administratieve check.
Start. De Lage Landen wachten. Je cruiset door het groene Meetjesland richting klei en polders. Brel klinkt in je hoofd: ce plat pays qui est le mien. Je ruilt het voor Zeeuws-Vlaanderen in. Wie wil zingt hier van Zoutelande. Dan meer je aan in Rotterdam en overschouwt de havenstad aan boord van een pakketboot op rust. Dineren en slapen doe je hier in stijl.
De Noordzee laat je links liggen: ‘Een andere keer, misschien.’ Het land blijft vlak, maar op de kaart klim je omhoog, naar Friesland toe. Land van grachten, en van meren, en van ijs. En van het strand van Ameland. Je bedwingt de Breezanddijk, testament van een volk dat de zee al eeuwen temt. Aan de overkant is het stil. En o zo mooi.
En dan: het Zwarte Meer, het Veluwemeer, even Apeldoorn bellen, en met de geur van Nationaal Park de Hoge Veluwe in je cockpit op naar Utrecht voor je afspraak met de geschiedenis. Je rijdt tenslotte rond in de Verenigde Provinciën.
Vlaanderen lonkt stilaan, daar onder de Moerdijk. De rit blijft vlak, maar op de kaart gaat het nu bergaf. Zeg maar dag met het handje tegen Zuid-Holland. Eindbestemming: Noord-Brabant. Meer bepaald Willemstad, unieke vestingstad met zicht op ’t Hollands Diep. Een afsluitende lunch later is het afscheid daar. Nog 100 mijl tot Waregem. Net genoeg om weer tot boven de zeespiegel te klimmen.